Je
zou denken dat de tijd rijp is om het anders te doen. Net zoals groen, kleinschalig
en lokaal tot in de haarvaten van mens en maatschappij zijn doorgedrongen denk
je dat de zorg en het welzijnswerk dezelfde manoeuvre zouden maken. Weg van de
uniformiteit, grote gebouwen en logge organisaties, naar maatwerk en
overzichtelijke lijnen in platte organisaties. Grote schoolgemeenschappen
leveren geen beter onderwijs, multinationals acteren traag als het gaat om
innovatie. Maar hebben zorg en welzijn hiervan geleerd? Om de aanbesteding te
winnen worden fusies gesmeed om samen te voldoen aan de criteria van overheid,
vaak niet meer dan bestuurlijke allianties. Algemene criteria waarop de
zorgbedrijven worden gekozen doen het goed op papier. ‘Het vormgeven van het cliëntperspectief als vertrekpunt,’ lees ik ergens. Pakkende zin, maar garandeert het ook de beste zorg?
Zijn ze ook doelmatig en kostenbewust, de grote jongens en meisjes? En is de
cliënt echt het enig vertrekpunt? Kleine zorgaanbieders zijn klein en plat
georganiseerd. Op die manier zien ze beter wie er is gevallen tussen wal en
schip, aan de aandacht is ontsnapt, of niet past in vormgegeven
cliëntperspectief.
